Press ESC to close

Solo en stoerheid hebben grenzen….

Jawel hoor, ik zat in een dip, maar gelukkig kwam ik daar in een weekendje weer uit. Een change of scenery gaf me voldoende inspiratie om van de bank af te komen en zin te krijgen in bewegen. Kortom, mijn tips voor uit je dip: zoek oorzaak van dip; zoek tevens dat wat je inspiratie geeft; laat je inspireren (en uit dat op welke manier dan ook); laat even de discipline varen.

Eerder schreef ik het al: al dat bewegen en trainen is me te doen om inspiratie. Het bewegen geeft me inspiratie om te schrijven en het resultaat lees je hier. Het schrijven geeft me inspiratie om te lezen, want als ik een trainingsideetje of -theorietje heb dat ik in een blog kwijt wil, vind ik dat ik dat moet testen in het veld.
Naar inspiratie kun je op zoek gaan. In jezelf, maar vooral met jezelf. Of allebei tegelijk. Maar het moet wel leuk blijven, dus daarvoor moet ik meestal naar buiten. Op zoek naar de mooiste rondjes in ons Brabantse duursport Walhalla. Of verder weg, naar San Sebastian om ook door zee en goed eten geïnspireerd te worden.

Toch zat ik pas in een inspiratiedipje. Als alles volgens planning was verlopen (ook saai) dan zou ik de Embrunman voltooid hebben en nu een maandje aan het herstellen zijn. Nu dat niet zo is en ik naarstig op zoek was/ben naar een afronding van een seizoen lang trainen, loop ik vrij letterlijk vast. Ik heb stijve benen op mijn vaste rondjes; kom niet vooruit op de fiets; en veel zin heb ik ook niet om vanwege de warmte extra vroeg naar buiten te gaan. Ik hang wat met mezelf en wat alcohol en kaas op de bank, want mijn persoonlijke drooglegging houd ik ook niet meer vol.

Hoogste tijd dus om mijn eigen theorie van groene en gele bananen eens te testen op mezelf.
Voor ik dat doe alvast één eerste tip: je moet wel door de dip heen, het heeft geen haast of hoeft geen worsteling te zijn om eruit te komen. Zoals je ook wel eens bij een duurtraining denkt: ‘echt nog een uur?! PFF,” om dan een kwartier later fluitend aan het bewegen te zijn.

Mijn Bananentheorie.

Die bananen zijn natuurlijk een gimmick en een metafoor. Ze staan voor beweegredenen op korte en lange termijn. De gele bananen zoiets als een verzorgingspost tijdens een loopevenement. De groene zijn een vooruitzicht op een stoere prestatie, een mooi nieuwe tijd, een vinkje op de bucketlist.

Nou heb ik deze metafoor inderdaad op een zondagmiddag bij een borrel bedacht, maar toch komt die niet uit het niets. Het is eigenlijk de mooiste combinatie van werk en hobby met in het midden mijn favoriete theorie: de activiteitstheorie.
Eigenlijk is die theorie eerder een soort meta-theorie over hoe mensen en culturen zich ontwikkelen en ik gebruik die dus vooral om (de psychologie van) het leren in het onderwijs mee te onderzoeken. Maar, alleen al vanwege de naam, pas ik de theorie ook losjes en terloops toe op duursportcoaching.
Waar het in het kort – echt heel kort – om gaat is dit: in een activiteit werk je aan een object. Door daaraan te werken ontwikkel je je. In het geval van duursport is dat object de fitheid, je uithoudingsvermogen, je conditie. Doordat je aan je conditie (hebt ge) werkt kun je meedoen met wedstrijden. Of voel je je gewoon beter. Het doel moet dus zijn: werken aan het object (fitheid); het gevolg is winnen.

Per ongeluk kwam ik onlangs een stuk tegen over goede coaches. Daarin wordt iets vergelijkbaars beweert, namelijk dat de beste coaches zich eerder op het proces (fit worden) richten dan op het product (winnen). Het gaat om het model van Van Rossum, dat heet: Coaches Die Nooit Verliezen (CDNV). “Coaches Die Nooit Verliezen (CDNV) gaat uit van vijf criteria. De belangrijkste is dat coaches zich niet concentreren op het resultaat, maar op het proces. Winnen moet een bijverschijnsel zijn van inzet, inspanning en plezier,” aldus de auteur tijdens een interview .

Na de theorieën dan nu de methode. Tussen reflecteren en ‘evidence-based werken’ ligt de weg van het onderzoeken van de eigen ervaringen. Wetenschapper Wolf-Michael Roth noemt dat de ‘First-person methods’, ik noem dat de ik-methode; een soort meta-reflectie.
Een van de kernpunten van die methode is dat je probeert je ervaring eerst zo neutraal mogelijk probeert vast te leggen, die reflectie dan even te laten rusten om pas later met de analyse ervan te beginnen. Als ik dit schrijf is het bijna een week na mijn dip, dus een mooi moment om mijn ervaringen die ik vastlegde in chats nu dan te analyseren. Hieronder een aantal van mijn berichten.
Nu ik ze achter elkaar lees zie ik dat ik al berichtend langzaam uit een dipje lijkt te komen.
Ik begin met niets doen en nergens zin in te hebben.

Daarna probeer ik daarvan de oorzaak te vinden.

Aan het einde van die analyse zie ik al in dat ik daarmee meer moet (opschrijven).

Vervolgens klaar ik wat op en dat komt doordat ik iemand tegen kom, zonder schema weer een stukje ben gaan lopen en zwemmen en tot slot genoten heb van lekker eten en wijn.

Nu ik dit in tweede instantie opnieuw analyseer, zie ik twee dingen gebeuren:
1) Ik berust, weliswaar met sjaggerijn, in mijn dip, maar
2) Ik zoek daarna actief naar de weg eruit, vind die ook en ben daar blij mee.

Ik benoem het al zelf en het bleek later ook de oplossing, het is me te doen om inspiratie en daar kun je naar op zoek gaan. Dat heb ik ook gedaan, door naar Breda te gaan voor een change of scenery.

In Breda ben ik heerlijk uit eten geweest, heb ik het vorige blog geschreven en de aanzet voor deze en een trainingsschema opgezet. Omdat ik dus bleek inspiratie te krijgen door even elders te zijn en niet bezig met schema’s, besloot ik een week vakantie van mijn trainingen te nemen, zoals ik dat ook had gedaan na afloop van de Embrunman. Ik heb simpelweg alle trainingen uit mijn schema gegooid en doe waar ik zin in heb.

Kortom, mijn tips voor uit je dip:
1 zoek oorzaak van dip;
2 zoek tevens dat wat je inspiratie geeft;
3 laat je inspireren (en uit dat op welke manier dan ook);
4 laat even de discipline varen.

Deel met vrienden

Ook interessant

Meld je aan voor onze nieuwsbrief!